CAGED & solo's





CAGED en majeur akkoorden



Over het C A G E D systeem zijn bijna mythische verhalen geschreven, en als je af en toe de YouTube fimlmpjes bekijkt, dan lijkt het zo ongeveer een magisch hocus-pocus gebeuren.
Niets is minder waar, hoewel het voor het begrijpen van het systeem wel erg handig is, als je enige theoretische muziekkennis hebt opgedaan, met name voor wat betreft het samenstellen en begrijpen van toonladders, en de manier hoe akkoorden in elkaar steken. De website onderdelen "Basis muziektheorie" en "Akkoorden theorie" zijn daar een uitstekende basis voor.
Daarbij is het zo, dat zo ongeveer alle gitaristen het systeem al gebruiken, misschien zelfs wel zonder dat ze het weten.

De meest simpele uitleg die van het C A G E D systeem kan worden gegeven is:
CAGED is ontleend aan de vijf basisakkoorden (ook wel "kampvuur" akkoorden genoemd), die je aan het begin van de gitaarhals kunt pakken, waarbij je ook losse snaren speelt. Dat zijn de C, de A, de G, de E en de D, vandaar C A G E D.
Al deze vijf akkoorden kun je op verschillende posities op de gitaarhals spelen.

Natuurlijk bestaan er geen speciale akkoorden voor gitaar spelen rond het kampvuur. Maar het is wel zo dat het kampvuur niet echt de plek is voor virtuoze gitaarpartijen. Het gaat erom dat je met eenvoudige gitaarakkoorden een lekkere muzikale basis neerzet waar je kampvuur-genoten naar hartenlust op kunnen meezingen.

Stel dat we het C akkoord nemen, dat ziet er uit zoals je hiernaast ziet. Zoals al uitgelegd, kunnen we akkoorden op verschillende posities op de hals neerzetten. Het C-akkoord bestaat uit de grondtoon C, de (grote) terts E en de (reine) kwint G, zie de afbeelding.
Speel je dit in de "open snaren" positie, dan noemen we dat in het C A G E D systeem de C-vorm, of het C-blok. Omdat over CAGED echter veelal Engelstalige theorie is te vinden, noemen we deze C-vorm voortaan de C shape.

Je kunt ook een C-akkoord vinden door de open snaren op te schuiven naar de 3e fret. Je maakt dan met de wijsvinger een Barré greep op de 3e fret, en je plaatst dan een C-akkoord, door weer een C, een E en een G noot te vinden. Dat lukt ook, door een A akkoord te zetten. Dus je krijgt een C-akkoord door op de 3e fret een Barré A-akkoord te plaatsen. Vandaar de naam A shape, maar let op: het blijft een C-akkoord! Kijk eens naar onderstaande afbeelding.


In de afbeelding zie je tevens een C-akkoord op de 5e positie, en op de 8e en de 10e positie. We laten je ook zien welke shapes dat zijn: van links naar rechts de C-shape, A-shape, G-shape, E-shape en de D-shape, en voilà, het C A G E D systeem.
Het onderste rijtje akkoordiagrammen laat je de exacte vorm zien van de shapes, en je herkent daarin ongetwijfeld de basisakkoorden A, G, E en D, zoals je die gewend bent vanaf de "open" snaar-positie op de hals te zetten. Deze shapes kun je voor ieder akkoord C, A, G, E en D gebruiken. Onderstaand een voorbeeld met het D-akkoord, met de tonen (noten) D, F# en A.


Je zult de truc wel door hebben, we geven nu nog de posities van de C A G E D shapes bij de akkoorden E, A en G, zodat je helemaal compleet bent.


Je snapt wel dat het een beetje lastig wordt als je niet weet wat de grondtoon, terts en kwint van een akkoord zijn, en als je niet weet hoe alle noten op de gitaarhals heten. Het enige dat we je kunnen aanraden, als je zelf nog meer shapes wilt vinden, is dat je de onderdelen "Basis muziektheorie" en "Akkoorden theorie" website onderdelen eens goed doorneemt. We zullen straks leren dat er bij de C A G E D shapes nog toonladders gemaakt kunnen worden, die tot een soort "toonladder-shapes" leiden.
Als je de posities van deze toonladders op de gitaarhals uit je hoofd leert (en dat zijn vijf stuks), dan hoef je (bijna) geen noten te leren, en je hoeft "slechts" creatief de toonladders te spelen en te combineren, om de mooiste solo's voor elkaar te krijgen. Dat bespreken we verderop.



CAGED en mineur akkoorden



We hebben de shapes van de majeur akkoorden behandeld. Wat voor majeur akkoorden geldt, is ook van toepassing op mineur akkoorden. Nu gaan we de mineurvarianten (Cm, Am, Gm, Em, Dm) onder de loep nemen. En ja, ook nu is het weer C A G E D, zoals je aan de akkoorden volgorde ziet.


Per akkoord zie je de standaard shape die erbij hoort, op basis van de grondtoon, de terts en de kwint in het akkoord. Voor het C mineur akkoord is dat respectievelijk de (in het blauw aangegeven), de (in het zwart), en de (in het wit).

Onderstaand hebben we weer alle shapes per basis shape C (Cm), A (Am), G (Gm), E (Em) en D (Dm) uitgewerkt. En denk eraan, met als voorbeeld de C mineur (C shape) hieronder, De A, de G, de E en de D shapes ernaast, zijn allemaal C mineur akkoorden, alleen op een andere positie op de hals gespeeld.

Met behulp van deze kennis ben je in staat om op bijna iedere positie van de gitaarhals het gewenste majeur of mineur akkoord te spelen. Het C A G E D systeem biedt nog veel meer mogelijkheden, onder andere met verschuifbare Barré akkoorden. Dat behandelen we in de volgende paragraaf.



Verschuifbare Barré akkoorden



We hebben in de voorafgaande paragrafen gezien, dat we met shapes binnen het C A G E D systeem een grote variëteit hebben aan posities op de gitaarhals, waarbij we vooraleerst zijn uitgegaan van de majeur en mineur drieklanken. Stel je eens voor dat we dit soort verschuivingen met complete akkoorden gaan doen, niet alleen met drieklanken.

We gaan hiervoor gebruik maken van Barré akkoorden. Voor een uitleg hiervan, zie het website onderdeel "Akkoorden theorie". We herhalen even wat daar over open en Barré akkoorden is verteld.

Open akkoorden


De meeste gitaristen zullen beginnen met het leren van akkoorden in een "open" positie. Open positie akkoorden zijn akkoorden die open snaren bevatten (snaren die niet zijn ingedrukt maar wel worden gespeeld), en worden meestal gespeeld in de top drie of vier frets volgens het voorbeeld van open F-akkoord aan de linkerkant.

Open akkoorden zijn een belangrijke eerste stap. De verschillende gitaargrepen helpen bij de ontwikkeling van de vingerkracht, wat weer hard nodig is als je Barré akkoorden wilt gaan spelen. Veel van de akkoordvormen worden aangepast om Barré akkoorden op de hals te zetten, waarbij met name de open A- en E-akkoordvormen daarvoor worden gebruikt.

Barré akkoorden


Barré akkoorden (ook bekend als gesloten positie akkoorden) bevatten geen open snaren en vereisen over het algemeen als het ware het beginpunt van de gitaarhals wordt verplaatst naar een fret verder op de hals. De wijsvinger wordt dan gebruikt om de snaren op die nieuwe positie ingedrukt te houden.

Barré akkoorden zijn over het algemeen een stuk moeilijker te "grijpen" voor beginners, vooral op de akoestische gitaar (die een bredere hals heeft dan de standaard elektrische gitaar), en vereisen daarom een stevige vingerkracht en speelbehendigheid.

Wat gebeurt er op de gitaarhals als je Barré akkoorden gaat gebruiken? In feite kun je ieder Barré akkoord beschouwen als een "shape", net zoals we hiervoor met de open akkoorden hebben gedaan. Nemen we als uitgangspunt het open C-akkoord en we schuiven dit én positie verder op de gitaarhals. We krijgen dan het volgende:

Je ziet hiernaast wat er gebeurt als we het open C-akkoord als Barré akkoord op de eerste fret zetten. We hebben nog steeds dezelfde "shape", alleen worden nu de open snaren vervangen door de Barré greep op de eerste fret.
We hebben de vingerzettingen er ook bij geplaatst, als je dat niet helemaal doorhebt, raadpleeg het website onderdeel "Akkoorden theorie".
Je ziet dat door het open C-akkoord te verschuiven naar de 1ste fret, je wijsvinger een andere functie krijgt, die moet nu de snaren blokkeren op de eerste fret. Je pink, die je tot nu toe waarschijnlijk niet veel hebt gebruikt, is een onmisbaar hulpmiddel bij Barré akkoorden. Er zijn gitaristen die hebben zulke lange vingers, dat ze bij Barré akkoorden de pink uitschakelen, door hun duim heel ver over de gitaarhals te leggen, en daarmee de pink positie vervangen. Dat kan uiteraard ook.

Let ook eens goed op de grondtoon van het open C akkoord, de blauw omcirkelde C op de A-snaar (de 5e snaar). Doordat je één fret bent opgeschoven, is je C-akkoord nu een C♯-akkoord (Cis) geworden! Dezelfde shape, andere positie op de hals.

Nu is het handig als je wat begrijpt van toonladders, akkoorden en noten. Als je naar de A-snaar van je gitaar kijkt, waar de grondtoon van het C akkoord ligt (op de 3e fret), en je weet de andere noten op de A-snaar, dan weet je precies wat voor Barré akkoord je speelt in de C akkoord shape.

Je ziet de grondtoon C opschuiven naar C♯, D, D♯, E, F, F♯, G, G♯, enzovoorts.
Daardoor wordt het C-akkoord een C♯-akkoord, D-akkoord, D♯-akkoord, E-akkoord, F-akkoord, F♯-akkoord, G-akkoord, G♯-akkoord, etc.

Ook na de 12e fret kun je verder gaan met Barré akkoorden maken op basis van de C shape, maar het wordt wel steeds moeilijker goede Barré grepen te maken, omdat de afstanden tussen de frets steeds kleiner worden.
We laten nog een voorbeeld zien van het opschuiven van het A mineur akkoord, waarvan de grondtoon ligt op de G snaar (3e snaar), 2e positie.

Je ziet dat door het verschuiven van het A mineur akkoord, met behulp van een Barré greep, het akkoord verandert in een A♯ mineur-akkoord, een B mineur-akkoord, een C mineur-akkoord, een C♯ mineur-akkoord, etc.

Dit verschuiven kun je doen met ieder akkoord. Stel dat je zou uitgaan van een D♯m7 akkoord (Dis mineur septiem akkoord).
De grondtoon van het akkoord ligt op de D-snaar (de 4e snaar), en wel op de 1ste fret. Dit is een lastig akkoord, het kent geen open snaren. Tenzij je heel lenige en lange vingers hebt, zul je het D♯m7 akkoord al in de grondpositie met een Barré greep moeten spelen. Schuif je het akkoord telkens één fret op, dan krijg je respectievelijk een Em7, een Fm7 en een F♯m7 akkoord.

Door te blijven denken in shapes, en met behulp van de Barré greep, kun je ieder denkbaar akkoord op de gitaarhals positioneren. Houd er rekening mee dat er soms zulke bizarre akkoorden zijn, dat het voor veel gitaristen onmogelijk wordt, een dergelijk akkoord zonder vingerblessures te zetten. Er zit dan niet veel anders op, dan een vervangend akkoord te zoeken.

Voorbeeld

Een mooi voorbeeld van wat je met Barré shapes kunt doen, vind je in het nummer "Long Train Running" van de Doobie Brothers, waarin Tom Johnston laat horen waarom hij een meester gitarist is, met prachtig rhythm guitar spel.
De basisakkoorden die Tom Johnston voor het ritme gebruikt zijn allemaal Barré grepen, en in tamelijk hoge posities op de hals, dus voor veel gitaristen die hem na willen doen, best een hele klus. Je zou theoretisch kunnen gaan zoeken naar vergelijkbare shapes, maar dan te beginnen vanaf de 0-positie van de gitaarhals (open snaren).

Als je de grondtonen zou pakken van het Cm7 akkoord, en dat zijn C, B♭, G en E♭, dan kun je een Cm7 akkoord inderdaad vanuit een open positie pakken (zie de afbeelding).
Je hebt een "shape" gevonden. Door de shape op te schuiven naar de 2e positie kun je een Dm7 akkoord maken, en de shape doorschuiven naar de 7e positie geeft een Gm7 akkoord.
Voor het D♯ akkoord is het voldoende om de al bekende D majeur shape één positie op te schuiven.
Theoretisch zou je nu de akkoordenreeks van dit Doobie Brothers nummer met de nieuw gevonden akkoorden kunnen spelen.
Overigens klinkt het spelen van dit nummer met deze nieuw gevonden akkoorden absoluut niet, zeker niet in vergelijking met de originele akkoorden, maar goed, het gaat om het idee van de shapes.

Je kunt de moeilijke Barré grepen van dit nummer beter transponeren, zie daarvoor het website onderdeel "Toonladders".
Als je dit wilt proberen, dan zou het nummer getransponeerd kunnen worden vanuit de oorspronkelijke toonsoort A♯ naar een andere toonsoort. Je kunt hiervoor online hulpmiddelen gebruiken, of de "Akkoordenzoeker (tool)" bij het website onderdeel "Akkoorden theorie". Hoewel de laatste optie wel een bijzonder bewerkelijke optie is, door de vele keuzemogelijkheden.


Dan nog moet je waarschijnlijk het een en ander aanpassen, maar uiteindelijk kun je transponeren zoals je hiernaast ziet.
Het aardige is dat alle akkoorden op de 3e fret in Barré gespeeld moeten worden, en als alle akkoorden op dezelfde fret beginnen, kun je natuurlijk ook een Capo (of Capotasto) op de derde fret bevestigen.

Daardoor maak je het leven erg eenvoudig voor jezelf, want in plaats van alle ingewikkelde Barré grepen speel je nu de standaard akkoorden die je al kent. Door de Capo te gebruiken, speel je in plaats van een:

Barré Gm een Em;
Barré Cm7 een Am7;
Barré E♭ een C;
Barré D7 een B7.

De les die we hieruit kunnen trekken is dat we met de shapes uit het C A G E D systeem veel kunnen oplossen qua akkoorden, en veel mogelijkheden hebben akkoorden zodanig te positioneren op de gitaarhals dat het gemakkelijker wordt een song te spelen, maar in een aantal gevallen is dat niet genoeg. Het enige dat er dan op zit, is het muziekstuk naar een (gemakkelijker te spelen) toonsoort te transponeren.



Pentatonische toonladders



Een derde belangrijke mogelijkheid die je met het C A G E D systeem hebt, is dat je er toonladders op kunt "bouwen". en laat dat nu heel belangrijk zijn om te leren soleren over de gitaarhals.
We kennen al de C A G E D shapes bij majeur en mineur akkoorden, shapes bij de open en Barré akkoorden, en er komt een nieuwe vorm van shapes bij, en dat zijn de toonladder shapes. Het begrip toonladders wordt uitgebreid behandeld in de website onderdelen "Basis muziektheorie" en "Toonladders".

Naast de twee meest gebruikte toonladders, de majeur en mineur toonladders, is er ook de pentatonische toonladder. Ondanks dat de majeur en mineur toonladder al eeuwenlang het meest gebruikt worden in onze westerse cultuur klinken de pentatonische toonladders ook erg vertrouwd in onze oren.
Vooral voor de mensen die veel naar pop, blues en rock luisteren klinkt deze toonladder erg bekend. De pentatonische toonladder is er in twee varianten. Namelijk de majeur- en de mineur.

Het woord pentatoniek is afgeleid van het Griekse woord "Pente". Dit Griekse woord staat voor het cijfer vijf. Dit omdat in de pentatoniek gebruikt wordt gemaakt van een toonreeks van vijf tonen, en dat is in tegenstelling tot bijvoorbeeld de majeur toonladder, die gebruikt maakt van zeven tonen (zie daarvoor de website onderdelen "Basis muziektheorie" en "Toonladders").
De pentatonische toonladder is in feite geen toonladder, maar wordt afgeleid uit de majeur en mineur toonladders.

De pentatonische toonladders zijn niet voor niets een van de meest geliefde toonladders. Dit vanwege hun enorm sterke melodische eigenschappen. Veel riffs en solo's uit de Rock, Pop en Blues muziek zijn gebaseerd op de pentatonische toonladder.

De majeur pentatonische toonladder

De pentatonische majeur toonladder is een afgeleide van de bekende majeur toonladder. Uit de majeur pentatonische toonladder worden de leidtonen weggelaten zodat de pentatoniek kan ontstaan. Leidtonen zijn tonen met een halve toonafstand naar een andere toon.

Toonladder in C majeur
Toonafstand tot volgende toon 1 1 ½ 1 1 1 ½
Majeur toonladder C - D D - E E - F F - G G - A A - B B - C
Pentatonische toonladder C D E  G A C

In de C majeur toonladder hierboven wordt er tussen de E en F, en de B en C (het octaaf), gebruik gemaakt van een ½ toonafstand. In de C majeur pentatonische toonladder worden daarom de F (½ van E verwijderd) en de B (½ toon van C octaaf) weggelaten. De C majeur pentatonische toonladder bestaat dan uiteindelijk uit de tonenreeks C-D-E-G-A-C.

De andere toonladders uit het C A G E D systeem omzetten naar pentationische toonladders, levert het volgende op:

Toonladder in A majeur
Toonafstand tot volgende toon 1 1 ½ 1 1 1 ½
Majeur toonladder A - B B - C♯ C♯ - D D - E E - F♯ F♯ - G♯ G♯ - A
Pentatonische toonladder A B C♯  E F♯ A

Toonladder in G majeur
Toonafstand tot volgende toon 1 1 ½ 1 1 1 ½
Majeur toonladder G - A A - B B - C C - D D - E E - F♯ F♯ - G
Pentatonische toonladder G A B   D E G

Toonladder in E majeur
Toonafstand tot volgende toon 1 1 ½ 1 1 1 ½
Majeur toonladder E - F♯ F♯ - G♯ G♯ - A A - B B - C♯ C♯ - D D - E
Pentatonische toonladder E F♯ G♯   B C♯ E

Toonladder in D majeur
Toonafstand tot volgende toon 1 1 ½ 1 1 1 ½
Majeur toonladder D - E E - F♯ F♯ - G G - A A - B B - C♯ C♯ - E
Pentatonische toonladder D E F♯   A B D



De mineur pentatonische toonladder

De mineur pentatonische toonladder is nauw verbonden met de majeur pentatonische toonladder. Beiden kunnen namelijk dezelfde tonen bevatten.
A mineur pentatonisch en C majeur pentatonisch toonladders gebruiken dezelfde tonen, omdat de A mineur toonladder de parallele toonladder is van de C majeur toonladder, zie daarvoor de onderdelen "Basis muziektheorie" en "Toonladders" van deze website.

De parellelle mineur toonladder vind je altijd op de zesde noot van de majeur toonladder, bijvoorbeeld: de zesde toon van C majeur is A. Dat betekent dat de parellelle mineur toonladder van C dus A mineur is.
De A mineur pentatonische toonladder is A - C - D - E - G - A.
De C majeur pentatonische toonladder is C - D - E - G - A - C.
In principe dus dezelfde tonen alleen het verschil is dat de mineur pentatonische toonladder begint met de A en de majeur pentatonische toonladder met de C.

Laten we eens kijken hoe we de A mineur Pentatonische toonladder hebben gevonden:

Toonladder in A mineur
Toonafstand tot volgende toon 1 ½ 1 1 ½ 1 1
Mineur toonladder A - B B - C C - D D - E E - F F - G G - A
Pentatonische toonladder A   C D E G A

Op deze manier kun je alle pentatonische mineurtoonladders bepalen.

Overzicht pentatonische toonladders

Om je al het uitzoekwerk te besparen, geven we je van een aantal veelvoorkomende pentatonische toonladders de diverse noten in de toonladders.

Pentatonisch majeur Pentatonisch mineur
Toonladder Noten   ToonladderNoten
C C D E G A C Cm C E♭ F G B♭ C
D D E F♯ A B D Dm D F G A C D
E E F♯ G♯ B C♯ E Em E G A B D E
F F G A C D F Fm F A♭ B♭ C E♭ F
G G A B D E G Gm G B♭ C D F G
A A B C♯ E F♯ A Am A C D E G A
B B C♯ D♯ F♯ G♯ B Bm B D E F♯ A B
D♭ D♭ E♭ F A♭ B♭ D♭ C♯m C♯ E F♯ G♯ B C♯
E♭ E♭ F G B♭ C E♭ E♭m E♭ G♭ A♭ B♭ D♭ E♭
F♯ F♯ G♯ A♯ C♯ D♯ F♯ F♯m F♯ A B C♯ E F♯
B♭ B♭ C D F G B♭ G♯m G♯ B♯ C♯ D♯ F♯ G♯
A♭ A♭ B♭ C E♭ F A♭ B♯m B♭ D♭ E♭ F A♭ B♭

Denk nog een aan de kwintencirkel, die we behandeld hebben in het website onderdeel "Toonladders". We hebben daar geleerd dat er zoiets als enharmonische tonen bestaan. Dit zijn twee tonen die precies hetzelfde klinken, maar verschillende namen hebben. Denk aan een F♯, die is enharmonisch gelijk aan een G♭. Een A♭ is enharmonisch gelijk aan een G♯. Een F♭ is enharmonisch gelijk aan een E.
Kijk nog maar eens naar de theorie van de kwintencirkel. Gewapend met deze kennis hoef je niet eens in één en dezelfde (pentatonische) toonladder te blijven spelen, maar kun je via enharmonische tonen op een gemakkelijke manier uitstapjes naar andere toonladders maken.



CAGED en pentatonische toonladders



Nu dat je weet hoe pentatonische toonladders in elkaar steken (en je hierboven een keurig overzicht van de majeur en mineur toonladders hebt gekregen), is de volgende stap, deze toonladders op de gitaarhals te vinden, en ze dan te gaan gebruiken als "shapes", zoals we al met maeur en mineur akkoorden en Barré akkoorden hebben gedaan. Het mooie van de toonladder shapes is, dat je er geweldig mee kunt soloën. De meeste solo's die je in (pop)muziek hoort, zijn gebaseerd op pentatonische toonladders en hun shapes.

Beginnen we met de pentatonische C majeur toonladder als een shape op de gitaarhals te zetten. De hoofdtonen van C zijn C, E en G. De grondtoon (Engels "root"), van de C pentatonisch is de C. De toonladder ziet eruit zoals hiernaast in de afbeelding. De hoofdtonen zijn in blauw weergegeven, de overige tonen (noten) uit de C pentatonische toonladder zijn met rood omcirkeld.

Speel deze toonladder maar eens op je gitaar. Je ziet dat de toonladder met open snaren werkt. Je begint met de open (lage) E-snaar, daarna op diezelfde E-snaar pak je de G op de 3e fret, en zo werk je de hele toonladder af.
Als je nu eens alle noten vergeet die je ziet, maar stel je gewoon eens voor dat er op de plek van de noten een zwarte punt staat. Dan heb je de zogeheten C A G E D "C shape", op basis van de pentatonische toonladder, te pakken (de blauwe puntjes geven de fretpositie van de grondtoon aan, in dit geval de C).

Waarom zijn die noten niet belangrijk?

Het prachtige van het C A G E D systeem is, dat je deze C-shape over de hele gitaarhals kunt gebruiken. De grondtoon C is op de 3e fret van de A-snaar gepositioneerd. Als je de C-shape nu één plaats opschuift op de gitaarhals, dan heb je dezelfde toonladder, alleen staat die toonladder dan in C♯ majeur (de toonladder C♯ majeur is enharmonisch gelijk aan die van D♭ majeur).
De C♯ majeur toonladder bestaat uit:
C♯   D♯   F   G♯   A♯   C♯.


Je begrijpt het systeem nu wel: schuif je de de C-shape weer één plaats op, dan gebruik je de C-shape voor de pentatonische D majeur toonladder. Heel veel solo's en riffs worden over pentatonische toonladders gespeeld, we komen daar nog uitgebreid op terug.
Stel dat je een muziekstuk hebt met de akkoordprogressie: C  D  G. Jij speelt de gitaarsolo's en je wilt uiteraard zo melodisch mogelijk mee-soloën met de ritme gitaar. Op het moment dat de ritme gitaar een C speelt, kun je soloën met de C-shape in de 0e positie (vanaf de open snaren), speelt de ritme gitaar een D, dan schuift de C-Shape op naar de 2e positie, en speelt de ritme gitaar een G, dan schuift de C-Shape op naar de 10e positie, zodat je in de G majeur toonladder mee soleert.

Aan dat verschuiven op de hals zitten nog wel wat voorwaarden, daarop komen we in de paragraaf over solo's spelen, nog uitgebreid terug.

Zo zijn er nog 4 andere shapes, die allemaal horen bij één van de overige toonladders in het C A G E D systeem.
We geven even het complete overzicht van alle vijf de pentatonische majeur toonladder shapes.


Nog een voorbeeldje; stel dat je de A-Shape gebruikt om een solo te spelen, de grondtoon van de A-Shape is de A (da's logisch).
als je diezelfde A-Shape wilt gebruiken om de solo te spelen bij een G-Akkoord, zoek dan een G op de hals, die je bijvoorbeeld vindt op:
6e snaar (E snaar): fretposities 3 en 15
5e snaar (A snaar): fretpositie 10
4e snaar (D snaar): fretposities 5 en 16
3e snaar (G snaar): fretposities 0 en 12
2e snaar (B snaar): fretpositie 8
1e snaar (E snaar): fretposities 3 en 15
... en ga vanaf daar verder met de solo, waarbij de A-shape dan in de pentatonische G majeur toonladder wordt gebruikt.

We hebben gekeken naar de shapes die uit de majeur pentatonische toonladders voortkomen (C A G E D shapes), en uiteraard werken de mineur pentatonische toonladders C, A, G, E & D ook met shapes. Het prachtige van het C A G E D systeem is, dat je géén nieuwe shapes hoeft te leren. Dezelfde shapes die je voor de majeur akkoorden gebruikt, gelden ook voor de mineur akkoorden, zie onderstaand:


Je ziet wel aan de shapes, dat de mineur grondnoten ("root notes") op een andere plaats in de toonladder beginnen dan het geval is met de majeur toonladders. Ook bij de mineur toonladders kun je opschuiven om in een andere toonladder te soloën.
Dus stel dat je een akkoordprogressie Am - Dm - Em - Dm hebt, dan:
➤ begin je met een A shape (A mineur), waarbij een grondtoon A op de 6e snaar (Lage E snaar) ligt, 5e fretpositie, dus daar begin je
➤ je gaat naar de G shape (D mineur), en begint op de grondtoon D, bijvoorbeeld op de 4e snaar (D snaar), 12e positie
➤ dan ga je naar de C shape (E mineur), op bijvoorbeeld de 5e snaar (A snaar), 7e positie, waar een E ligt
➤ daarna soleer je weer verder in de A shape (A mineur), en nu begin je bijvoorbeeld met de grondtoon A op de 5e snaar (A snaar) op de 12e positie

Op deze manier heb je een complete mineur solo bij de mineur akkoorden Am - Dm - Em - Dm afgewerkt, en wel over de hele hals.
Je creativiteit bij het soloën zit 'm dan vooral in het niet blindelings spelen van de toonladders, dat is saai, maar creatief verschillende noten pakken, met verschillende effecten en riffs. Daarover later meer.
Op social media zoals Youtube, vind je genoeg voorbeelden van soleren in de pentatonische shapes, daar kun je vast wel de nodige inspiratie opdoen.



Solo's spelen



First things first: het is, om je solospel goed te ontwikkelen, noodzakelijk dat je de C A G E D shapes kent, en weet waar de grondnoten ("root notes") van iedere toonladder op de hals liggen. Je kunt dan als het ware van toonladder naar toonladder springen om te soloën, waarbij de harmonie en melodie van je solo's altijd in balans is.
Wij zijn van mening dat goed solo spelen begint met het C A G E D systeem, vandaar uit kun je jezelf verder ontwikkelen.
Uiteraard zijn er nog heel veel andere manieren om een solo op een gitaar te spelen. Voordat we beginnen met het bespreken van die andere manieren, eerst even wat definities die handig zijn als je over solo's spelen praat.

Licks   Licks zijn melodische fragmenten en worden meestal bij een lead-gitaar stuk (solo) gespeeld, maar kunnen ook tussenin akkoorden worden verweven. Een lick is altijd afkomstig van een toonladder. Doordat we de noten van de toonladder door elkaar gebruiken krijgen we de unieke klank van de specifieke lick.
Een gitaarsolo is in feite een opeenvolging van verschillende melodische zinnen. Door deze zinnen aan te leren en vaak te herhalen creëer je een eigen identiteit op de gitaar, doordat deze zinnen deel worden van je woordenschat. Daarom is het belangrijk om gitaarlicks te leren spelen. Deze licks zijn muzikale zinnen die je kunt samenzetten zodat je tot een gitaarsolo komt.

Riffs   Gitaarriffs zijn (korte) gitaarpartijen die bestaan uit akkoorden en/of noten en die vaak de basis vormen voor een nummer. Het is het bekendste stuk uit een nummer dat je aandacht grijpt en dat vaak niet snel vergeet. Vaak bestaat een gitaarriff uit 4 maten zodat het nog makkelijker in het gehoor ligt en het dus, ook voor mensen die geen instrument bespelen, vertrouwd klinkt.

Grooves  Groove gaat over ritme, de "hartslag" van de muziek. Een ritme is alleen nog niet zomaar een groove. Een groove is een ritme dat swingt omdat niet alle noten precies op de "juiste" tel wordt gespeeld.
Daardoor lijkt een groove te leven en heb je meestal zin om erop te dansen of te bewegen.
De term groove komt uit de tijd van de platenspeler. Muzikanten zeiden op het moment dat de band onstopbaar gemakkelijk en hecht samenspeelt dat de naald van de platenspeler als het ware "in de groef valt".
Langzaam is deze aanduiding een algemene term geworden voor de gecombineerde timing van een band.

Basis licks

Om de licks te kunnen begrijpen en te kunnen spelen, moet je tabulatuur kunnen lezen. We hebben daar het website onderdeel "Tabulatuur lezen" aan gewijd. Tabulatuur kennen lezen en begrijpen is met name belangrijk om de effecten in de licks goed te kunnen spelen.

Alle noten die we gebruiken om licks te vormen zijn altijd afkomstig van een toonladder. Afhankelijk van de muziekstijl kun je noten gebruiken die buiten de toonladder liggen, maar dat is eerder uitzondering dan regel.
Dit wil zeggen dat nevenstaande lick afkomstig is van een toonladder. Deze lick wordt gevormd door de noten van de Am pentatonische toonladder, die we zojuist hebben besproken. Het is zeer belangrijk om dit verband van licks en toonladders te zien.

De lick hiernaast maakt gebruik van een "doublestop". Een doublestop is een techniek waar we 2 snaren die tegen elkaar liggen (zoals in dit voorbeeld de 2e en 3e snaar) tegelijk laten klinken. Gebruik je wijsvinger om de 2e en 3e snaar neer te duwen (leg je vinger dus plat over deze 2 snaren heen).

Dit is een lick die gebruik maakt van gitaarspecifieke technieken, zoals de "slide". De eerste maat van deze lick maakt gebruik van een slide, om daarna in de 2e maat opnieuw een doublestop te gebruiken.

Als je alle drie de licks achter elkaar speelt, heb je al een mooi begin van een gitaarsolo. De A mineur pentatonisch wordt veel gebruikt in blues solo's, dus als je deze drie licks met een "blues feel" speelt, zul je merken dat het al bijzonder professioneel klinkt.

Dit is een voorbeeld van een lick uit de rockmuziek, en wel van Tom Scholtz, de gitarist-frontman van Boston. De lick is opgebouwd rondom een D5, een powerchord (zie het website onderdeel "Akkoorden diagrammen"), en eindigt op arpeggio gespeeld akkoord.

Nog een lick uit de rockmuziek, ditmaal van Robin Trower, een gitarist die bekend staat om zijn smaakvolle groove en vibrato. Je ziet in dit voorbeeld doorklinkende noten, hammer-on's (met het verbindingsboogje), en een vibrato effect met een slide-down. Als je muziek van hem wilt beluisteren, denk dan aan Procol Harum, en veel nummers die hij samen met Bryan Ferry (Roxy Music) heeft geschreven.

Als laatste een complexe lick van Billy F. Gibbons, de lead gitarist van ZZ Top. De lick bevat een dynamische aanduiding (MF = Mezzo forte te spelen), heeft double stops met bends en releases, syncopeert double stops over twee maten heen met een bend, en bevat een aantal hammer on's. Naast alle licks die je hierboven aantreft, hebben we nog een aantal E-Books vol met licks om te oefenen. De licks zijn deels ontleend aan pop, rock en bluessongs, en deels werkelijk gedacht als oefenmateriaal. We denken dat je hieruit meer dan voldoende inspiratie zult halen om professioneel licks te spelen en zelf te bedenken. Kijk nog eens goed naar het website onderdeel "Tabulatuur lezen" om te zien welke effecten je allemaal aan deze basis licks kunt toevoegen.

        


Riffs

In veel rock en popmuziek komt een soort van basisritme voor, dat gespeeld wordt met de gitaar. Dit is vaak een zogenaamde gitaarriff, (vaak) een combinatie van akkoorden en licks. Meestal is het zo dat bij de eerste noot van de gitaarriff je gelijk weet om welk nummer het gaat.
Over het algemeen zijn, zeker in de standaard popmuziek, gitaarriffs technisch niet bijster ingewikkeld en door een gitarist met een beetje kennis en kunde te spelen.
Vaak wordt er ruimte gelaten om een eigen invulling, interpretatie en kleur te geven aan de goede gitaarriff waardoor je kunt herkennen welke gitarist er speelt (denk aan Carlos Santana). In de rock- en popmuziek zijn heel wat bekende gitaarriffs te vinden. Maar ook de blues, disco en soul gebruiken de gitaarriff.

Een aantal voorbeelden van wereldberoemde (bas)gitaarrifs zijn:


Deep Purple
"Smoke on the Water"


Rolling Stones
"(I can't get no) Satisfaction"



Eric Clapton
"Cocaine"



Michael Jackson
"Beat It"


Queen
"Another One Bites the Dust"



Dire Straits
"Sultans of Swing"




Survivor
"Eye of the Tiger"


AC/DC
"Thunderstruck"



Toto
"Hold the Line"


En zo kun je er zelf waarschijnlijk nog tientallen meer noemen.

Er is geen pasklaar recept te bedenken voor het schrijven van een goede riff. Inspiratie komt vaak uit de meest onverwachte hoeken, lees hieronder maar eens een paar statements van gitaristen over de manier waarop zij tot een riff kwamen.

Black Sabbath

"Paranoid"
Het bekendste nummer van heavy metal-grondlegger Black Sabbath is geschreven als een vuller voor het album Paranoid, terwijl de rest van de plaat al af was. Volgens bassist Geezer Butler moesten er nog drie minuten opgevuld worden; Tony Iommi kwam uit het niets met de bekende hammer-on riff op de proppen. Gek genoeg heeft het album dezelfde titel gekregen als het “vullertje”.

Led Zeppelin

"Whole Lotta Love"
De bekende riff van Whole Lotta Love bedenkt Jimmy Page in de zomer van 1968 op zijn woonboot die in het plaatsje Pangbourne aan de rivier de Theems ligt. Zelf denkt de gitarist dat de inspiratie komt uit zijn voorliefde voor sterke intro’s van rockabilly gitaristen.
Al gauw bedenkt hij dat de riff goed genoeg is om het hele nummer te dragen. In een interview met de BBC vertelt de Brit dat het een riff moest zijn waar veel beweging in zit. De eerste keer dat hij het nummer met de band speelt, gaat het gezelschap in overdrive en voelen ze allemaal dat de riff verslavend is, als een verboden vrucht.

Rolling Stones

"(I can't get no) Satisfaction"
Keith Richards hoort de riff die uit drie noten bestaat in een droom, wordt wakker en neemt het stukje muziek op, op zijn taperecorder. Vervolgens mompelt hij “I Can’t Get No Satisfaction” en valt hij weer in slaap zonder de opname te stoppen.
De volgende dag luistert de gitarist het bandje terug en in de verte hoort hij aan het begin van de tape de riff die Satisfaction zou worden, gevolgd door veertig minuten gesnurk.

Rage Against The Machine

"Killing In The Name"
De riff van het antiracisme en politiegeweldnummer schrijft gitarist Tom Morello terwijl hij gitaarles geeft. Terwijl hij een oefening voordoet in de drop-D stemming, speelt hij ineens de nu bekende riff.
Leuk weetje: Morello stopte de les om het gitaarstukje op te nemen om daarna de les weer te vervolgen.


Moveable boxes



Een eenvoudige variant op het pentatonisch soleren zoals we hiervoor besproken hebben, is het systeem van "moveable boxes", op z'n Nederlands iets van "verschuifbare vierkante vorm". We houden het bij moveable boxes, omdat als je jezelf hierin verder gaat verdiepen, je allemaal Engelstalige literatuur en videofilmpjes tegenkomt.

Er zijn zogeheten "4-note boxes" en "6-note boxes". Beide systemen volgen hetzelfde principe, in ons geval gaan we uit van het "6-note box" systeem. Het "4-note box" systeem is de eenvoudige variant van het "6-note box" systeem.

Laten we eens een voorbeeld nemen. Stel dat de band een nummer in A majeur speelt, en je wilt daarop wat soloën. Wat je dan doet, is eerst op de (lage) E-snaar de A zoeken, en dat is op de 5e fret. Dat zie je in de afbeelding hiernaast.
Je hebt dan de grondtoon ("root note") van het A akkoord te pakken.

De volgende stap is, dat je van de lage E-snaar 5e fret, naar de 5e snaar, de A-snaar gaat, en weer op de 5e fret uitkomt. Vanaf daar maak je de "6-note box" over de A, D en G-snaar, telkens met de 5e en 7e fretpositie.
De 6 noten die je gaat spelen, zijn de D, E, G, B, C, en D, je ziet ze in de groene vierkante vorm van de afbeelding.

In feite pak je met de "6-note box" een klein deel van de hiervoor besproken G-shape uit het C A G E D systeem, als volgt:







Links zie je de G-shape uit het C A G E D systeem, rechts de 6 noten die je uit de G-shape gaat gebruiken. En aangezien we in het C A G E D systeem bezig zijn, weet je dat shapes verschuifbaar zijn. en dat kun je met de "6-note box" ook doen, zoals je wat verderop kunt lezen.

Springboard techniek

We introduceren een belangrijk principe bij het soleren binnen de C A G E D shapes, dus ook bij de "6-note box".
Als je de solo op deze manier gaat spelen, is het belangrijk om te onthouden dat op de "middelste" van de drie snaren die je gebruikt, en daarvan de 2e noot, altijd de grondtoon ("root note") van het akkoord (de solo) is, kijk maar op de afbeelding hiernaast. Dat noemen we de "Springboard" techniek. Vanuit de grondtoon op de (lage) E-snaar, twee snaren naar beneden, en twee frets naar rechts.
Als je een solo in het C A G E D systeem speelt, is de mooiste afsluiting van de solo altijd op de grondtoon. Ben je dus op het A akkoord van de band aan het soleren, eindig dan op de A noot van de D-snaar, op de 7e fret. Probeer dat maar eens uit op je gitaar.

Stel dat de band een G-akkoord speelt, dan ligt de grondtoon G op de 3e fret van de (lage) E-snaar. Je solo start dan op de A-snaar, 3e fret, met een C, gevolgd door de 5e fret, een D, en op de D-snaar speel je de F en de G, en op de G-snaar speel je de A♯(B♭) en de C.

Je kunt overigens nog een solo op het G-akkoord bedenken via de (lage) E-snaar, omdat er nogmaals een G voorkomt op de (lage) E-snaar, en wel op de 15e positie. Vandaar uit kun je de "6-note box" ook gebruiken, je speelt dan op de A-snaar weer een C, gevolgd door een D, op de D-snaar een F en een G, en tot slot op de G-snaar een A♯(B♭) en een C. In feite speel je de solo dan een octaaf hoger (12 noten).

Je ziet, de "6-note box" is over de hele hals verschuifbaar (niet naar de G, B en -hoge- E-snaar! Dat leggen we dadelijk uit).
In beide gevallen van de solo in G kun je de springboard techniek gebruiken om uit te komen bij de grondtoon G, in dit geval een grondtoon op de G-snaar op de 5e fret, en één op de 17e fret.

Het maakt niet uit welk akkoord de band speelt, de "6-note box", samen met de "Springboard" techniek, werkt altijd. De solopartij moet je natuurlijk professionaliseren met slides, hammer-ons, pull-offs, vibrato, double stops, arpeggios, bends, palm muting, slash notes, en ga zo maar door.

Het "4-note box" solo systeem werkt op dezelfde manier, je raadt het al, je gebruikt dan niet de A, D en G snaren om te soleren, maar de A en de D (of de D en de G). Het is veel handiger om je direct de "6-note box" aan te leren, dat geeft je veel meer mogelijkheden met solo's bedenken.

De spelbreker in de hele "Springboard" techniek is de 5e snaar, de B-snaar. Zit de B-snaar tussen de twee snaren waarmee je de toon wilt gaan wisselen, dan moet je drie in plaat van twee fretposities naar rechts opschuiven. Dat komt omdat de B-snaar een halve toon lager gestemd wordt, zodat de intervallen tussen alle snaren gelijk blijven. We verwijzen hiervoor naar het website onderdeel "Toonladders", de sectie "Intervallen en harmonie".

Hiernaast zie je de "6-note box" (waarbij het niet meer helemaal een vierkante vorm heeft), voor een E solo bij een E-akkoord van de band, waarbij we de grondtoon E in dit geval op de 2e fret van de de D-snaar nemen. Als je de grondtoon E op de B-snaar wilt bereiken, bijvoorbeeld om de solo mee te beëindigen, dan is het "Springboard" nu 3 stappen naar rechts, in plaats van twee.
Je moet een halve toon (1 fret) meer naar rechts nemen, omdat de B-snaar een halve toon lager is gestemd.

De oplettende lezer heeft geconstateerd, dat we de G-shape die we zojuist bij het A en G-akkoord hebben gebruikt, nu ingeruild hebben voor de E-shape, zoals je hiernaast ziet. Bedenk zelf maar eens alle combinatiemogelijkheden die je krijgt als je alle C A G E D shapes door elkaar gaat husselen, zolang je maar weet waar de grondtoon van een akkoord zich op de gitaarhals bevindt. Je kunt een heel scala van solo's op deze manier aan elkaar rijgen.


Tot slot



Als aanvulling op de theorie van dit website-onderdeel raden we je aan om naar het deel "Programma's & Downloads" te navigeren. Je vindt daar een grote hoeveelheid online en offline applicaties die je verder helpen met het uitdiepen van de theorie, en je ondersteunen bij het verder professionaliseren van je muziekkennis en je gitaarspel.



bronnen: gitaarles.be, rockology.nl, gitarist.nl