Strumming





Strumming en notatie



Strumming is het aanslaan van de snaren volgens een bepaald slagritme. Als je goed luistert naar de verschillende soorten muziek dan ben je op een gegeven moment in staat om het strumming pattern te identificeren.
Bij gitaar spelen moet je de akkoorden kennen, maar net zo belangrijk is om het ritme op de juiste manier uit te voeren. Dat zijn twee onafhankelijke dingen. Dit slagritme wordt met een aantal verschillende symboolvormen aangegeven.
In de tabulatuurnotatie ziet een en ander er als volgt uit:

Het symbool boven de eerste tab geeft aan dat de pick (plectrum), of de hand, naar beneden gaat, dus van lage E-snaar naar de hoge e-snaar. We noemen dit ook wel een "downstroke". Het symbool op de tweede tab geeft aan dat er omgekeerd wordt gespeeld, dus van de hoge e-snaar naar de lage E-snaar. Dit wordt ook wel de "upstroke" genoemd.

Soms zegt men dat je bij de downstroke alleen de lage-E, A en D snaren moet aanraken, en bij de upstroke alleen de hoge-e, B en G snaren. Dat hoeft echter helemaal niet zo zijn. Als je een ritme gaat instuderen bij een bepaald nummer, luister dan goed naar het origineel, voordat je jezelf aanwent om per sé altijd alleen maar een paar snaren tijdens het spelen te raken. Vaak gebruiken artiesten in zowel de down- als de upstroke, dus alle snaren.

De beide symbolen hierboven zijn min of meer de standaard notatie in gitaartabulatuur. Maar daarnaast kom je een grote hoeveelheid varianten tegen, zoals je hiernaast kunt zien. Soms worden alleen maar letters gebruikt (een D voor downtroke en een U voor upstroke), pijltjes naar boven en naar beneden geven respectievelijk de down- en upstroke aan, en soms zie je zelfs dat het aantal BPM (Beats Per Minute) wordt gegeven, om de muzieksnelheid aan te duiden, en worden de down- en upstrokes verdeeld over de tellen in de maat.

Ongetwijfeld zul je, als je op internet naar songs zoekt, de meest bizarre notatievormen tegenkomen van de manier waarop een song gestrumd moet worden. Hoe je het ook wendt of keert, strumming kun je alleen maar leren door heel veel te oefenen, en naar heel veel verschillende muziekstijlen te luisteren. De "strumming patterns" (het slagritme) verschillen vaak hemelsbreed van elkaar, zoals blues shuffles, hard rock, en ballads.

Naast de down- en upstroke kunnen er nog een aantal andere zaken in het strumming pattern worden verwerkt, zoals muting, dead notes, arpeggio's etc, allemaal zaken die je met je slaghand (voor een rechtshandig gitarist de rechterhand) moet doen. Vaak zijn deze additionele zaken van groot belang om een song zo natuurgetrouw mogelijk te laten klinken.

Palm Mute (of Mute)

Aan de rechterkant zie je een aantal aanduiding voor "Palm Mute". Dit is het effect waarbij je de palm van je rechterhand neerlegt op de snaar, bij de brug van de gitaar. Als je dat hebt gedaan, sla je de snaar aan. Deze techniek hanteert de gitarist op gevoel om de juiste toon te creëren.
Bij een palm mute noot demp je met de palm van je hand, waarmee je ook de snaren aanslaat, de te "muten" snaren. Dit is een lastige techniek om onder de knie te krijgen, maar als je het eenmaal werkend hebt, kun je prachtige dynamiekverschillen en effecten in je slagritme brengen.
In het voorbeeld aan de rechterkant zie je dat bij een tabulatuur die in een tabulatuurprogramma wordt gemaakt (bijvoorbeeld TablEdit), op welke wijze een Palm Mute wordt aangegeven. Je hebt, naast de professionele software (die zogheeten formele tabs maakt), ook vaak andere programma's die de tabulatuur wat meer recht-toe-recht-aan registreren, we spreken dan van een ASCII formaat notatie. In dat soort notaties wordt de Palm Mute met een x voor de noot aangegeven, en soms ook met de aanduiding PM.

Rake

Soms zie je ook wel een aantal kruisjes schuin boven elkaar staan op verschillende snaren. Deze dien je in één beweging met je plectrum (of je rechterhand) aan te slaan. We spreken dan van een "rake".


Arpeggiated Chord

Arpeggio's of gebroken akkoorden zijn een geweldige muzikale techniek, die je in veel verschillende muziekstijlen zo goed als altijd tegenkomt.
In theorie beschrijft de term "gebroken akkoord" het moment wanneer de noten van een akkoord een voor een worden gespeeld in plaats van op hetzelfde moment. Een gebroken akkoord is een serie van drie of vier gespeelde noten, die achter elkaar goed klinken.
In de tabulatuur zie je een pijl naast het arpeggiosymbool staan, die aangeeft of de arpeggio met een down- of een upstroke gespeeld moet worden.

Fingerstyle (het "tokkelen")

Tokkelen oftewel fingerpicking is net als het spelen van akkoorden een veel gebruikte gitaartechniek. Over het algemeen wordt het gitaar tokkelen verward met slaggitaar waar je met een plectrum de snaren aanslaat. Bij tokkelen worden er geen hulpmiddelen gebruikt en de snaren dus aangeslagen met de vingers van je rechterhand.
In dit geval heeft elke vinger zijn eigen snaar en is het dus niet de bedoeling om alleen je duim te gebruiken (veel gemaakte beginnersfout). Je duim wordt namelijk alleen gebruikt bij het aanslaan van de drie bovenste snaren.

Voor beginnende gitaristen zal deze manier van gitaar spelen niet eenvoudig zijn. De moeilijkheid zit hem dan met name in het afzonderlijk laten bewegen van de vingers.
Elke snaar krijgt in dit geval zijn eigen nummer, dus van boven naar beneden 1 t/m 6. Op basis hiervan krijgen duim en vingers de volgende snaren: duim drie bovenste snaren, wijsvinger vierde snaar, middelvinger vijfde snaar en ringvinger zesde. Daarnaast speel je van boven naar beneden, beginnende bij de eerste bassnaar.

De vingers hebben ook allemaal hun eigen naam, die is afgeleid van hun Spaanse benaming: P (pulgar) = duim, I (indice) = wijsvinger, M (medio) = middelvinger, A (anular) = ringvinger. Dit systeem noemen we het PIMA systeem. Voor een verdere uitleg hierover, zie het onderdeel "Akkoordentheorie" van deze website.
Gitaar tokkelen is op deze manier het eenvoudigst. Je kunt er ook nog voor kiezen om je pink onder de snaren te zetten. Hierdoor heb je tijdens het tokkelen net wat meer steun.



20 slagritmes (strumming patterns)



Nu je geleerd hebt hoe de notatie van slagritmes plaatsvindt, onderzoeken we nu hoe bepaalde slagritmes klinken, en, hoe je de maat kunt houden als je muziek speelt. Het "maat" houden kan op verschillende manieren: je koopt een metronoom (electronisch of niet), je gebruikt een van de vele online metronoom tools, gebruik een drum backing track, of je leert om met je voet de diverse tellen in een maat te begeleiden.
Sommige digitale metronomen kun je zelfs als stemapparaat gebruiken. Deze apparaatjes kunnen het gewenste ritme aangeven, dat je vooraf kunt instellen, of een preset instelling gebruiken als die aanwezig is. De digitale metronoom geeft het ritme aan middels een geluids- of lichtsignaal.

Met de voet het slagritme aangeven

Je ziet het heel vaak bij gitaristen als deze aan het spelen zijn, dat ze de maat van de song met de linkervoet begeleiden, door de voet ritmisch in het gewenste ritme op en neer te laten gaan.
In een standaard 4-kwartsmaat , ook wel aangeduid met het symbool , kun je het ritme met de voet op de volgende manier creeëren:

Tellen (één-en-twee-en-drie-en-vier-en):
1 - voet neer
    & - voet op
2 - voet neer
    & - voet op
3 - voet neer
    & - voet op
4 - voet neer
    & - voet op

Na de "en" bij de vierde tel, begin je weer met de eerste tel  

Er zijn letterlijk honderden verschillende slagritmes mogelijk, de enige beperking is de creativiteit en de fantasie van de gitarist.
Er zijn een twintigtal verschillende slagritmen (strumming patterns), die, als je ze beheerst, de mogelijkheid geven om bij zo ongeveer iedere song een correct slagritme te gebruiken. Onderstaand vindt je de twintig verschillende slagritmen, die je ook kunt afspelen. De legenda die bij de verschillende symbolen hoort, is als volgt:



Slagritme 1
Slagritme 2
Slagritme 3
Slagritme 4
Slagritme 5
Slagritme 6
Slagritme 7
Slagritme 8
Slagritme 9
Slagritme 10
Slagritme 11
Slagritme 12
Slagritme 13
Slagritme 14
Slagritme 15
Slagritme 16
Slagritme 17
Slagritme 18
Slagritme 19
Slagritme 20




Oefeningen op snelheid en ritme



We geven je nu 10 verschillende slagritmes, waarbij we tevens het notenschrift met de daarbijbehorende tabulatuur (Engels "tabs") laten zien, zodat notenschrift/tabulatuur lezen in het gehele oefenprogramma kan worden meegenomen.
We geven je de Engelstalige benamingen van de diverse slagritmes, omdat zowel songbooks, audio en video media, en het internet, voor (pop)muziek nu eenmaal Engelstalig georiënteerd zijn. Sowieso komen Nederlandstalige vertalingen van Engelse muziektermen af en toe wat merkwaardig over.
Voor iedere oefening is er een audiobestand dat je kunt afluisteren, waarbij we twee verschillende snelheden gebruiken. Eén audiobestand gaat op 50 BPM (Beats Per Minute), het andere audiobestand heeft de dubbele snelheid, 100 BPM.

Voor de eenvoud gebruiken we het G, C en D akkoord. Het is raadzaam om vooraf even rustig het ritme te lezen vanaf de notenbalk/ tabulatuurbalk, en met een gematigde snelheid te beginnen.

Naam oefening 1 Beat Downstroke
Bijzonderheden speel een downstroke op iedere tel in de maat
50 BPM
100 BPM

Naam oefening 2 8th Note Down Up
Bijzonderheden upstrokes op de "&" van de maat
50 BPM
100 BPM

Naam oefening 3 16th notes
Bijzonderheden telling als: ene-e-en-uh   twee-e-en-uh ...
50 BPM
100 BPM

Naam oefening 4 Single Note Downstroke
Bijzonderheden bij downstroke alleen laagste snaar raken
50 BPM
100 BPM

Naam oefening 5 16th Notes on a Beat
Bijzonderheden 16e noten te spelen vanaf begin maat
50 BPM
100 BPM

Naam oefening 6 Rock & Pop
Bijzonderheden 8ste noten in een standaard pop/rock ritme
50 BPM
100 BPM

Naam oefening 7 Reggae & Ska
Bijzonderheden spelen op de off-beat, dus de 2e en 4e tel
50 BPM
100 BPM

Naam oefening 8 Leaving Out 3rd "&"
Bijzonderheden gebruikelijk slagritme in vele genres
50 BPM
100 BPM

Naam oefening 9 Triplets
Bijzonderheden veel gebruikt in funk, met off-beat spelen
50 BPM
100 BPM

Naam oefening 10 Hard Rock
Bijzonderheden naast triplets een gewild slagritme voor rock
50 BPM
100 BPM




Combineren van verschillende slagritmes



Hoewel het in de beginfase van je gitaarcarrière verstandig is om songs in één slagritme te spelen, kan dat op den duur wat saai worden. Gaandeweg zul je slagritmes willen gaan combineren, variaties willen toepassen en zogeheten "strum fills" in je slagritme willen brengen. Dit zijn kleine variaties in het slagritme die na een aantal maten van het standaard slagritme gespeeld worden. Luister maar eens goed naar popmuziek. Je zult merken dat gitaristen dat heel vaak doen, zo′n extra "twist" aan het slagritme geven.

Onderstaand gaan we een aantal verschillende slagritmes combineren om de muziek meer sprekend te maken.

Allereerst laten we je de drie slagritmes horen die we willen gaan combineren. We gaan telkens uit van een basis akkoordenstructuur van een standaard popsong, en we gebruiken de akkoorden:


Het schema dat we gaan spelen in de voorbeelden is:



Allereerst laten we de drie basis slagritmes horen, die straks in de combinatie samenkomen.
Slagritme 1
Standaard
Slagritme 2
Piano Groove
Slagritme 3
Indie Rock
Als we het akkoordenschema in één slagritme spelen, bijvoorbeeld "standaard", klinkt dat als volgt:



Dit klinkt OK, maar wordt op den duur wellicht een beetje saai. Dit hoort typisch thuis op het beginnersniveau, dus is het handig om wat extra's toe te voegen. We gaan een tweede slagritme in de song bregen, in dit geval de "Piano Groove" strum.
Het akkoordenschema van de song komt er als volgt uit te zien, waarbij de blauw omlijnde akkoorden het "Piano" slagritme mee krijgen.



En dat klinkt zo:



De volgende stap is het toevoegen van de "Indie Rock" strum. De song klinkt door de eerste combinatie van "Standaard" en "Piano Groove" al een behoorlijk, maar het kan allemaal nog een stuk beter. Als de "Indie Rock" strum is toegevoegd, ziet het akkoordenschema er als volgt uit ("Indie Rock" is nu in het rood aangegeven).



En dat klinkt zo:







Spelen met een plectrum (pick)



De keuze van gitaar, versterker en eventuele effectpedalen is uiteraard van grote invloed op je sound als gitarist. Maar overschat dit niet, je vingers zijn verreweg het meest bepalend voor je sound. Dat geldt voor de vingers van beide handen. Dit wordt door veel gitaristen onderschat.

Het bespelen van de snaren kan met de vingers en met een plectrum (in het Engels "Pick"). Soms worden beide technieken gecombineerd.
Als je met de vingers speelt, kun je met je nagels of je vingers spelen, dat geeft al grote klankverschillen. Ook van invloed op het geluid is met hoeveel "vlees" je met je vingers de snaren raakt: hoe meer vlees, des te warmer het geluid.

Op elektrische gitaren wordt veel met plectrum gespeeld. Ook dan is handtechniek erg belangrijk. De klank wordt bepaald door de dikte van het plectrum, de manier waarop je het plectrum vastpakt, de manier waarop je het plectrum de snaar laat raken en de plaats waar je de snaar raakt.

In onderstaande video wordt uitgelegd hoe je het plectrum kunt gebruiken. Om het terugzoeken van de informatie in de video eenvoudig te maken geven we je het tijdsverloop met de thema's in de video:
00:00-01:07 • Introductie
01:08-01:59 • Plectrum vasthouden
02:00-03:30 • Snaren met een plectrum aanslaan: methode 1
03:31-04:49 • Snaren met een plectrum aanslaan: methode 2
04:50-09:05 • Verschillende soorten plectrums en speelstijlen
09:06-09:33 • Samenvatting

Het plectrum vasthouden

In aanvulling op de video geven we nog de nodige aanvullende informatie.
De meeste gitaristen spelen met een plectrum tussen duim en wijsvinger. Er zijn twee veelgebruikte manieren om het plectrum vast te houden.
Manier 1: leg het plectrum op het topje van je wijsvinger en klem het zachtjes met je duim vast.
Manier 2: leg het op de zijkant van je wijsvinger en doe je duim erop.
Wanneer je let op de plectrumtechniek van je favoriete gitaristen in de stijlen die je wilt spelen, kom je variaties op deze methodes tegen. Begin allereerst met de manier die voor jou het beste voelt en klinkt.
De andere drie vingers kun je trouwens zachtjes naar binnen vouwen of recht naar beneden laten hangen. De wijze die jou het meeste comfort oplevert, is in het begin de meest verstandige keuze.

Wanneer je je plectrum te krachtig vastpakt, is er kans dat je door te veel spanning last van verkramping krijgt of zelfs blessures. Maar bij te weinig kracht zul je het plectrum waarschijnlijk vaker op de grond laten vallen. Uitvinden hoeveel kracht precies genoeg is voor jou, kan wat tijd in beslag nemen.

De snaren met het plectrum aanslaan

De correcte plectrum-aanslag kunnen we heel kort omschrijven: maak met je hand een slag naar beneden alsof je een brandende lucifer "uitslaat". Houd de pols dus soepel!
Op dezelfde manier beweeg je je hand weer omhoog. Blijf deze twee bewegingen herhalen. Speel je akkoorden? Zorg er dan voor dat je steeds alle snaren aanslaat, tenzij het akkoord-diagram aangeeft dat je bijvoorbeeld de laagste snaar of laagste twee snaren niet mag raken (meestal aangegeven door middel van ‘x’-tekens).

Als je losse tonen wilt spelen, voor een solo-/melodiepartij, maak je de bewegingen simpelweg veel kleiner, zodat je steeds maar één snaar raakt. Druk je hand niet verkrampt tegen de gitaar, maar laat hem een beetje boven de snaren zweven. Het kan even duren voordat je alleen de juiste snaren aanslaat, maar elke dag hierop oefenen zorgt dat je het onder de knie krijgt.

Wat het merendeel van de plectrum-gitaristen niet goed beheerst is een slag. Of een natuurlijke swing in hun slag. De meeste gitaristen doen maar wat. De ene keer een upstroke, alleen maar downstrokes, af en toe een downstroke en dan weer een upstroke. Zeker bij het spelen van solo’s. zie ook hieronder bij het kopje "Downstrokes en upstrokes".
Als je je aanleert om met een slag te spelen, dan zal je spel beduidend verbeteren. Je zult strakker spelen en je zult met veel meer definitie spelen. Een goede slag karakteriseert zich door het continue op en neer gaan van de onderarm op de maat van de muziek. De hand en het plectrum gaat dus mee met de beweging van de arm. Dit onderscheidt top gitaristen van goede gitaristen.

Een andere veel gemaakte fout is het gebrek aan accenten. Een goede swing of slag zoals hierboven beschreven maakt het mogelijk om veel strakker en met veel meer definitie te spelen.
Een onderdeel van deze definitie zijn de accenten. Als een nummer een vierkwarts-maat heeft, zorg dan ook dat je een vierkwarts-maat speelt. Dat wil zeggen, een accent op de eerste tel van de maat. Idemdito bij driekwarts of andere maatsoorten.
Het geven van accenten doe je door de aanslag iets harder te maken, zodat het een accent wordt. Een gitarist als bijvoorbeeld Paul Gilbert kan bij wijze van spreken 100 noten per seconde spelen, maar als je zijn spel zou opnemen en vertraagd afspelen, dan zul je hem nog steeds de accenten horen spelen op die plekken waar het hoort.

Downstrokes en upstrokes

Nu komen we bij het onderdeel van de plectrum-/slagtechniek waar we een heel boek aan zouden kunnen wijden.
Laten we proberen het even eenvoudig te houden. Veel liedjes kun je meetellen in vieren: 1, 2, 3, 4.
Het is een goede gewoonte om een downstroke te doen – dus het plectrum naar beneden te bewegen – als een toon óp de tel zit. De slagen daartussen speel je met upstrokes, ofwel naar boven.
Deze twee (heel grove!) vuistregels zorgen ervoor dat de melodieën en akkoorden vloeiend klinken en dat je hand de snelheid goed kan bijhouden.

Het juiste plectrum vinden

Plectrums zijn er in alle kleuren, vormen en maten. De kleur en wat er op staat is niet van belang. Maar de vorm, de maat en de dikte van het plectrum is erg belangrijk.
Wat betreft de grootte van het plectrum is het van belang dat deze voor jou lekker in de hand ligt. Tijdens het spelen dien je alleen met het uiterste puntje van het plectrum de snaren te raken, dus zorg voor een plectrum dat niet te groot of te klein is. Zorg er ook voor dat je een plectrum neemt dat niet te glad is qua materiaal en structuur. Anders bestaat het risico dat het plectrum tijdens het spelen uit je hand schiet of verschuift.

Wat betreft de vorm is het van belang zo min mogelijk wrijving met de snaar te creëren. Een plectrum dat spits of puntig toeloopt volstaat dus beter dan een plectrum met een vlakke punt. Dit is ook de reden dat topgitaristen meerdere plectrums gebruiken tijdens een optreden: de punt is bot geworden!

Wat betreft de dikte van het plectrum, kun je het beste een plectrum kiezen met een dikte van 1 tot 2 millimeter. Bij dunnere plectrums, bepaalt het plectrum wat er gebeurt. Bij dikkere plectrums bepaalt de gitarist wat er gebeurt! Goed spelen met een dikker plectrum vergt meer van je techniek, maar is essentieel als je strak wilt leren spelen.


Tot slot



Als aanvulling op de theorie van dit website-onderdeel raden we je aan om naar het deel "Programma's & Downloads" te navigeren. Je vindt daar een grote hoeveelheid online en offline applicaties die je verder helpen met het uitdiepen van de theorie, en je ondersteunen bij het verder professionaliseren van je muziekkennis en je gitaarspel.